De Munt / La Monnaie DE MUNT / LA MONNAIE

“Mijn geduld is lang genoeg op de proef gesteld.”

Simon Keenlyside mag opnieuw live zingen

Véronique Rubens
Leestijd
6 min.

Als we Simon Keenlyside contacteren zit zijn leven in een stroomversnelling. Eerst was hij in zijn toevluchtsoord aan de kusten van Wales afgesneden van de wereld door apocalyptisch stormweer. Maar niet veel later laat hij weten dat hij in Milaan is neergestreken: voor het eerst sinds lang een volwaardige operaproductie in de Scala als Graaf Almaviva in Le nozze di Figaro. De repetitieruimte, de gym en het wassalon heeft hij al gelokaliseerd en genietend van de vogelgeluiden beantwoordt hij onze vragen. Hoewel Keenlyside steeds minimaliseert dat hij zoölogie studeerde aan de universiteit van Cambridge, kan de bariton zijn liefde voor de natuur niet verbergen. Grange Park Opera publiceerde het afgelopen jaar verschillende video’s waar Simon Keenlyside zijn laatst ontdekte zeesterren, spinnen of bessen deelt.

Simon Keenlyside: "Natuur is voor mij van onschatbare waarde. Niet alleen als studieobject, maar voor mijn hele leven. Ik leef nu op een boerderijtje in Wales waar ik bossen en bloemenweides aanleg. Alles staat in het teken van een grotere variëteit aan vogels, insecten en zoogdieren. Na twintig jaar kan ik oprecht zeggen dat mijn stukje land een oase in de woestijn is. Wanneer ik dit bos en weilanden nader, hoor ik een kakofonie van geluiden. Een teken dat het er broeit van leven. Dat geeft zo’n plezier dat zelfs in de keuze van mijn liederen de natuur een grote rol speelt.

Naast mijn fascinatie voor alle vormen van natuur is er ook het tijdsgewricht van mijn geliefde meesters. Schubert, Schumann, Brahms of Wolf leefden en werkten in een wereld waar de relatie met de natuur nog overweldigend was. We spreken nu over pastorale elementen in de muziek als een cliché, maar we moeten niet vergeten dat steden als Wenen toen kleine entiteiten waren in een oceaan van grootse natuur. Het was voor die componisten vanzelfsprekend om alle aspecten van het menselijk leven te verbinden met natuurlijke elementen. Ze leefden en hadden lief tegen de achtergrond van die grootse landschappen.”

U herwerkte enkele weken geleden uw programma voor Brussel. Het oorspronkelijke vond u te somber en te serieus?

Aan somberheid hebben we op dit moment geen boodschap. Geduld van Richard Strauss is een liefdeslied. Maar ik open mijn recital met dat lied om een andere reden. We leven nog steeds in de nachtmerrie die coronavirus heet en die ons allemaal heeft doen afzien. Daarom heeft dit lied voor mij nu een andere betekenis. De dichter spreekt zijn geliefde aan en zegt dat hij oneindig geduldig zal zijn. Als ik dat lied in Brussel zing is het niet voor mijn geliefde, ook niet voor de man of vrouw die Strauss voor ogen had. In de plaats daarvan is mijn geduld gericht op het einde van deze verschrikkelijke pandemie. Op het wachten en het anticiperen van een tijd waar we niet langer geforceerd zijn om geduldig te zijn. De laatste zin van het lied luidt: Ik heb slechts een lente, een rozenknop. Dat geldt ook voor mij. Ik heb muziek en het zingen zo hard gemist en mijn geduld werd hard op de proef gesteld.

In Nachtstück van Schubert kantelt een sfeer van donkerte en mist naar gedachten over de dood. Heeft het Duitse lied van Schubert of Mahler een voorliefde voor somberheid?

Wat de ene benoemt als somber valt voor een andere samen met subliem. Onlangs vroeg een collega mij waarom ik naar zo’n deprimerende muziek luisterde. Die vraag was een schok omdat deze muziek, de Goldbergvariaties van Bach, echt het paradijs op aarde is voor mij. Ik kan er niets deprimerend in vinden. In tegendeel, ik vind in Bach maar ook in bijna het hele Duitse liedrepertoire een aanvaarding van de beperkingen van ons korte leven. Er is pure vrolijkheid en droefheid maar de beknopte vorm geeft aan dat het allemaal van korte duur is.

U zingt teksten van François Villon (Debussy) en Guillaume Apollinaire (Poulenc). Hoe gaat u als zanger om met de opeenstapeling van betekenislagen in tekst en muziek?

Het is een wonderlijke vraag want de meeste liederen hebben niet alleen dubbele bodems. Ik overdrijf niet als ik zeg dat er vaak drie tot vijf betekenislagen zijn. Naast de connotaties van een poëtische tekst komt er nog de dubbelzinnige muzikale kleuring bij. Een zanger begaat volgens mij een grote fout als hij probeert om alle facetten in een lied of operarol te duiden. Hoogstens tracht ik twee betekenissen tegelijk te tonen. Elke poging om meer aan te geven, brengt het publiek in de war. Als zanger moet ik letten op een duidelijke focus. Bij meesterwerken heb je het voordeel dat elke interpretatie weer een andere dimensie toelaat. Dat er telkens een ander verhaal inzit houdt het lied voor mij en het publiek levendig.

Een liedrecital is een statische activiteit voor een zanger. Of kan er toch beweging aan te pas komen?

Ik heb veel ervaring opgedaan in het experimenteren met gebaren en beweging in het zingen. Twee fantastische projecten zijn in De Munt ontstaan. Monteverdi's L'Orfeo en Schuberts Winterreise, allebei in een regie van Trisha Brown, waren kunstwerken op zich en ook twee van de meest fascinerende projecten in mijn carrière. Maar het merkwaardige aan het liedgenre is dat het aan zichzelf genoeg heeft, net zoals een eerlijk gesprek in een café niet overdreven theatraal moet zijn. In vergelijking met opera zitten er voor de zanger niet dezelfde dramatische kansen in, niet hetzelfde entertainment voor het publiek. Of denk aan een uitvoering van de late kwartetten van Beethoven: daar hoeven geen toeters of bellen bij. Schuberts Winterreise heeft niet per se nood aan beweging. De originele vorm is zo perfect dat die eenvoudige cast van piano en stem volstaat.

Nu u dit recital voorbereidt beginnen de podiumkunsten aan een voorzichtige start. Met welk gevoel gaat u de eerste engagementen sinds lang aan?

Muziek was nooit het enige in mijn leven. Maar toen het van mij werd afgenomen kwam ik in een onbeschrijfelijke agonie terecht. Ik kon mijn nooit voorstellen hoe het was om te leven in een wereld zonder levende muziek. Deze periode heeft me bewust gemaakt dat ik muziek evenzeer nodig heb als de lucht die ik inadem. De crisis heeft mijn levenskeuze voor het beroep van zanger bevestigd omdat ik daarin mijn waarden kan verdedigen. Natuurlijk zijn er gemengde gevoelens bij het hectische leven van een rondreizende artiest dat me weer te wachten staat, een groot contrast met de afzondering van het laatste jaar. Maar bovenal zegeviert de zin om opnieuw die mooie concertzalen en de Europese kunstvormen te omarmen. Allen daarheen!