De Munt / La Monnaie DE MUNT / LA MONNAIE

The Sleeping Thousand

Alles wat u moet weten over Adam Maors eerste opera

Sébastien Herbecq
Leestijd
6 min.

Een fantasythriller over de psychische tol van het Palestijns-Israëlische conflict. Een hypnotische mix van electronica en Midden-Oosterse klankkleuren. De bezwerende lyriek van gezongen Hebreeuws. Met The Sleeping Thousand maakt de Israëlische componist Adam Maor een opmerkelijke entree op de internationale operascene.

In Israël besluiten duizend Palestijnse gevangenen in hongerstaking te gaan. De Eerste Minister besluit ze kunstmatig in slaap te brengen, om een oplossing te kunnen bedenken zonder dat de internationale gemeenschap er erg in heeft. Na verloop van tijd dringen die duizend slapers echter door in de droomwereld van de Israëlische bevolking, die plots te kampen heeft met slapeloosheid en nachtmerries. Er zit niets ander op dan een gezant te sturen naar de parallelle wereld die door de slapende Palestijnen is gecreëerd…

Met zijn eerste opera levert de Israëlische componist Adam Maor meteen een opvallende partituur: ze combineert elementen uit het fantasy-genre, de fabel en sciencefiction; en tegelijkertijd verwijst ze naar bijzonder actuele feiten. Op basis van een tekst van toneelschrijver Yonatan Levy schildert Maor de tweedeling in een samenleving waarvan de politieke klasse zelf olie op het vuur gooit. Het werk weerspiegelt het politieke engagement van de componist: Adam Maor zat twee jaar lang in de gevangenis omdat hij uit protest tegen de politieke en militaire acties van de Israëlische regering weigerde zijn militaire dienst te vervullen.

The Sleeping Thousand getuigt van de opkomst van een nieuwe generatie kunstenaars, die zich politiek engageren en experimenteren met nieuwe muzikale vormen – in dit geval een mix van elektronische muziek, westerse hedendaagse muziek en traditionele klanken uit het Midden-Oosten. Door dit project financieel te steunen willen enoa (European Network of Opera Academies) en het Creative Europe-programma van de EU die artistieke generatie een hart onder de riem steken.

Dankzij enoa konden Adam Maor en Yonatan Levy zich voor hun opera laten inspireren door een residentie in Snape Maltings, het hart van Benjamin Brittens Aldeburgh Festival.

Uit een gesprek met Adam Maor

Adam Maor “Opera is de kunstvorm waarbij een ontmoeting van tekst en muziek de meest diverse knowhow bij elkaar brengt. Na de muziek is literatuur de kunstuiting waarvoor ik het meest gevoelig ben; het is de meest directe manier om de ideeën te delen die mij boeien. Zo verwijst het libretto van mijn opera naar een heel precieze politieke en culturele context: de hongerstaking van Palestijnse gevangenen in Israël, in 2018. Met mijn muziek heb ik geprobeerd die situatie te duiden, maar ook Yonatan Levy’s ideeën verder uit te diepen, en in sommige gevallen zelfs tegen te spreken.

Een libretto dat naar een zeer specifieke situatie verwijst moet een universele uitstraling beogen. Yonatans tekst is wat dat betreft heel geslaagd: hij gaat over een heel specifieke gebeurtenis die je bijna in de krant zou kunnen lezen, maar eindigt in een veeleer abstracte situatie met een internationale weerklank. Nu we in Europa politieke ontwikkelingen zien die angstaanjagend zijn, vind ik het relevant om zo’n waarschuwing over te brengen. Laten we niet vergeten dat jullie en onze geschiedenis nauw met elkaar vervlochten zijn.

Deze opera gaat over onderdrukking, in het bijzonder over de effecten van die repressie op de onderdrukker – en niet op de onderdrukten, we horen de duizend slapers nooit. De Eerste Minister daarentegen is het personage dat het meest aan het woord komt. Hij wordt gek omdat hij niet weet wat gedaan met al die slapers. Het leek ons het meest voor de hand te liggen om het standpunt van de onderdrukker weer te geven. Die politieke thema’s bezorgen me de meeste emoties en houden me acuut bezig in mijn dagelijkse leven: ik zou het onnatuurlijk vinden om ze niet in mijn muziek te verwerken.

Muzikale fusion

Qua stijl leunt mijn schriftuur het meest aan bij de Franse school, maar ik geef ook een belangrijke plaats aan de elektronische muziek, die me op esthetisch vlak steeds heeft geboeid. Bovendien had ik niet per se dezelfde culturele achtergrond en technische kennis als mijn collega’s, omdat ik net uit de gevangenis kwam toen ik mijn muzikale studie aanvatte. Met de elektronische muziek stonden we op gelijke voet.

Voor de orkestratie heb ik vooral de nadruk gelegd op de strijkers. Die instrumenten hebben namelijk een heel interessante reis gemaakt: hoewel ze afkomstig zijn uit het Midden-Oosten, zijn ze ondertussen de basis geworden van Europese muziek. Hiermee kon ik een brug slaan tussen de twee culturen. En toen heb ik een instrument gezocht dat de tegenovergestelde weg had afgelegd. Zo kwam ik onder meer uit bij de accordeon, een Europees instrument dat in de 20ste eeuw een vaste plek heeft verworven in de Arabische orkesten. Een van de grootste uitdagingen bij het schrijven van deze partituur was om, in een werk dat de tekst zo op de voorgrond plaatst, de juiste rol te vinden voor het orkest. Een vriend die ook muzikant is, vertelde me: “Het is duidelijk dat de stemmen de inhoud verschaffen, dat de instrumenten die hernemen en er commentaar op leveren.” Ik kan me daar goed in vinden.

Wat de stemmen aangaat: bepaalde passages steken af tegen de rest van de partituur, met name aan het einde, waar een Arabisch lied weerklinkt. Ik wilde immers hulde brengen aan het grote Egyptische liedrepertoire uit de vroege 20ste eeuw. Het tafereel dat daaraan voorafgaat, waarin men het personage Nurit in slaap brengt, komt over als een rouwplechtigheid die grenst aan het ridicule. De scène van de cantor, in het midden van de opera, wordt gedeclameerd zoals gebruikelijk in een synagoge. De Eerste Minister heeft muzikale lijnen die zijn verlangen naar autoriteit uitdrukken, maar vooral ook zijn falen om die af te dwingen. Het hoofd van de geheime dienst heeft daarentegen de echte macht in handen; hij drukt zich altijd uit in heel korte, eenvoudige zinnen en in een afgemeten tempo. De keuze voor het Hebreeuws was vanzelfsprekend, omdat het mijn moedertaal is. Maar opera’s in het Hebreeuws zijn zeldzaam en ik heb elders een referentiekader moeten zoeken. Tijdens het componeren luisterde ik veel naar koranrecitaties; er gaat een bezwerende kracht van uit. Ik heb ook veel inspiratie geput uit de gezangen in de synagoge, met hun fascinerende tonen en modi.”